www.outofasia.nl

Sunset

5 november 2006

Na ruim een week dagelijks les gegeven te hebben verruil ik Tajen weer even voor Kuta. November in Tajen is als november in Nederland, het wordt enigszins koeler (in de avonden althans) en dus (?) vat men kou. Hoewel ik er duidelijk minder last van heb dan de mensen om me heen, voel ook ik me niet helemaal fit. Koorts is vervelend in de tropen, je weet dat het om je heen warm is en toch heb je het ijskoud. Maar een dagje uitrusten in de schaduw onder het genot van een fruitsapje is zo gek nog niet... (Beter dan een dag rillend in bed.)

In Kuta bezoek ik Diana. Zij wil in haar dorp (in Noord-Bali) Engelse les gaan geven, een vergelijkbaar project als in mijn dorp. De Kepala Desa (het dorpshoofd) heeft al groen licht gegeven, Diana klinkt altijd heel enthousiast maar is net niet ondernemend genoeg om dingen daadwerkelijk uit te werken. Ze wil echter langskomen in Tajen om van mij te leren hoe je les moet geven. Prima. Hopelijk gaat dat lukken.

Ulun Watu

Diana nodigt me uit om naar Ulun Watu te gaan, een tempel op een limestone klif op het zuidelijkste puntje van Bali. Vanaf de klif, die behoorlijk hoog is, heb je een mooi uitzicht over de zee met zijn hoge golven en de ondergaande zon. (Dit is ook een gebied voor ervaren surfers.)

De tempel zelf is niet echt heel bijzonder, het is meer het plaatje van de tempel op de klif wat spectaculair is. De tempel wordt echter bewoond door een leger van makaken, kleine brutale apen. De apen in Ulu Watu zijn echter aggresiever dan hun broertjes elders en ondanks Made's waarschuwing ben ik vergeten mijn lenzen in te doen. Stom! Een van de apen bespringt me en gaat er met mijn bril vandoor. De bril is snel weer gevonden (er lopen mannetjes rond die de apen achterna jagen om alles terug te halen wat de apen stelen), maar er ontbreekt een glas. Helaas, dat vinden we niet meer terug... Naja, de bril was bijna aan vervanging toe, ik heb lenzen en een andere bril bij me, er is uiteraard een reisverzekering en ergens is het wel komisch. Maar of ik daadwerkelijk in het politie rapport ga laten zetten dat mijn bril gejat is door een aap.... Dat is een ander verhaal. (Dader onbekend is minder genant :-))

Naast de tempel is een klein podium waar elke avond kecak dans gehouden wordt. Persoonlijk vind ik deze dans de meest bijzondere van alle Balinese dansen die ik tot zover gezien heb. De dans beeldt het epos de Ramayana uit. Kort samengevat: Rama, Sita (zijn vrouw) en Laksamana lopen door het bos. Wanneer een gouden rendier verschijnt, wil Sita dat haar man dit voor haar vangt (wat dat betreft zijn alle vrouwen hetzelfde :-)). Laksamana blijft achter bij Sita, totdat hij door een list bij haar wordt weggelokt. Dan verschijnt Rahwana, die Sita wil ontvoeren om haar tot zijn vrouw te maken. Ondanks het verzet van Sita en de hulp van de Garuda (godheid, half vogel, half mens) wordt Sita toch gekidnapt. Met hulp van Hanoman (de witte aap) en diens apenleger wordt Sita uiteindelijk weer bevrijd. Eind goed al goed.

Het bijzondere aan de kecak dans is dat er in tegenstelling tot andere dansen geen gamelan orkest aanwezig is. De muziek wordt gemaakt door een koor (tevens het apenleger) wat in zwart-wit-geblokte sharons rondom een vuur zit en een typisch tjak-a-tjak-a-tjak geluid maakt. Een geluid wat mij dus echt in een soort trance brengt: de kracht van de dans.

(Net voor mijn komst naar Bali is er record poging geweest voor de grootste Kecak dans ooit: 5000 dansers! Jammer dat ik dit gemist heb. Er zijn wel opnames gemaakt voor een CD, maar die is nog niet te koop. Hopelijk kan ik er eentje krijgen voor ik terug naar NL ga.)

Tanah Lot

De volgende dag alweer terug naar huis. De weg van Kuta naar Tajen komt praktisch langs Tanah Lot, een andere tempel met mooi uitzicht over de zee. Toen ik hier met mam en Made was, was de zonsondergang niet heel erg imposant (het was in het regenseizoen en de zon was niet te zien) en dus vraag ik (andere) Made die me met de motor naar Tajen brengt of we even bij de tempel kunnen stoppen. Zo gezegd, zo gedaan.

De tempel ligt op een klein rotseiland in de zee. Ooit liep er een brug (gehakt uit de rotsen) van de tempel naar het vaste land, maar door de sterke branding is deze weggeslagen. Wanneer de gelovigen nu de tempel in willen, zullen ze door het water moeten waden. Desalnietemin is Tanah Lot meer dan een tempel die druk bezocht wordt door touristen, het is ook een van de belangrijkere Hindu tempels in de omgeving en dus wordt er volop gebeden en geofferd.

Bij de tempel worden verschillende (zwart-witte) slangen gehouden. Sommige zijn heilig, maar het is een feit dat alle slangen geluk brengen. De zwart-witte kleuren symboliseren het evenwicht tussen goed en kwaad, maar ook de godheden Visnu (preserver/bewaarder) en Shiva (destructor/vernietiger). (Ter aanvulling: de creeerder Brahma is rood).

Naam en afkomst

De kinderen op school proberen me wat Balinees te leren. Hoewel ik bepaalde woorden inmiddels begin te herkennen, is de uitspraak van sommige woorden echt een probleem voor mij. Maar dat is niet het enige wat lastig is aan het Balinees. De Balinese taal heeft namelijk verschillende levels, welke je moet gebruiken hangt af van je eigen afkomst en die van je gesprekspartner. En met afkomst bedoel ik met name tot welke kaste je behoord. Nu ben ik geen geboren en getogen Hindu, maar de kinderen van het dorp hebben echter besloten dat ik niet tot de laagste kaste kan behoren. Wellicht vanwege mijn witte huid, het feit dat ik een ticket naar Bali kan betalen of gewoon omdat ik 'guru' (onderwijzer) ben, ik weet het niet. Hoe dan ook, de basis voor het Balinees is gelegd. Wanneer ik nu zeg dat ik geen Balinees spreek (Tiang ten bise basa Bali) roepen alle kinderen in koor dat dat niet waar is, ik spreek het immers al een beetje. De schatjes.

Om er echter voor te zorgen dat mijn Indonesisch ook vooruit blijft gaan, ben ik inmiddels weer aan het lessen. En genoeg mogelijkheid hier om het geleerde in de praktijk te brengen, zat dagen dat ik geen Engels (laat staan Nederlands) spreek...

De meeste Balinezen, zo'n 95%, horen echter tot de laagste kaste. Het meest kenmerkende voor mensen uit de laagste kaste zijn hun namen: het eerste kind heet Wayan (of Putu), het tweede kind Made, het derde kind Nyoman en het vierde kind Ketut. En dan beginnen ze weer van voor af aan! Voor jongens en meisjes worden gewoon dezelfde namen gebruikt, al wordt voor mannen 'I' toegevoegd (dus I Made enz) en voor vrouwen Ny Wayan (dat zou mijn naam zijn wanneer ik een Balinese rijstboer zou zijn!). Behalve deze namen komt ook de naam Gede veel voor. Om verwarring te voorkomen krijgen kinderen tegenwoordig behalve hun Balinese naam ook een extra naam, ik heb gelukkig geen 10 kinderen in een klas die Wayan heten. Al is dat misschien wel makkelijker voor het onthouden van de namen. En wanneer je Wayan vraagt stil te zijn, houdt ineens een halve klas z'n mond. Ach ja, de meeste namen ken ik inmiddels wel en de kinderen zijn soms gewoon stil als ik er om vraag. (Maar soms ook niet...)

Behalve aan de kinderen van de basisschool (SD5 in Tajen) geef ik inmiddels ook les op twee middelbare scholen (SMA's in Tabanan en Penebel). Een heel andere pakkie-aan, ik moet nog een beetje wennen!

O ja, het regenseizoen is begonnen.