www.outofasia.nl

Gobi

26 juni 2006

Na een week kamperen in de Gobi woestijn heb ik eindelijk weer een douche tot mijn beschikking. Je wordt wel iets schoner van het koude water uit een van de schaarse bronnen, maar ideaal anders...

Verharde wegen in Mongolie zijn erg schaars, wat elke rit een waar avontuur maakt. Hobbelige wegen, wagenziekte (lang leve de pilletjes), een hele goede chauffeur: eigenlijk is het net een hele lange achtbaanrit.

Buiten Ulan Baatar wordt Mongolie al snel heel erg leeg. Glooiende heuvels, al snel woestijn met soms een beetje gras of lage begroeiing. Af en toe een ger, een kudde geiten, schapen, paarden of kamelen en dat is het wel zo ongeveer. Er zijn ook nauwelijks steden of dorpen en de enkele benzinepomp die we tegenkomen moet met een hendel aangedreven worden. O ja, dan zijn er ook nog twee lekke banden, maar die hebben we zo geplakt. Net een fietsband, maar dan groter. Dus vaker pompen om hem te vullen.

De eerste nacht brengen we door bij een meer in de woestijn. Een hoop kwakende vogels, miljoenen kleine visjes en verder niks dan leegte. Zo raar en onwezelijk! Alleen op de wereld met niets dan een tentje.

Naarmate we verder naar het zuiden rijden, wordt het landschap saaier. Zand zand en meer zand en dan is het ook nog een keer warm. Uitgestrekte vaktes, lastig wanneer je rustig wilt plassen. Aan het eind van de dag komen we echter bij een plaats in de woestijn waar eem paar boompjes groeien. Eigenlijk zijn het meer struikjes, niet heel speciaal, maar de Mongolen zijn er trots op. In overleg met de groep en de gids besluiten we bij een rode rots een stukje verderop te kamperen. De wind is sterk, er is geen water maar het is een mooi plekkie. Vanaf de rots zien we de ondergaande zon voordat we in onze tentjes kruipen.

De volgende morgen regent het (in de woestijn ja...), maar de tenten drogen snel. In de Gobi zijn een hoop skeletten van dino's gevonden en we nemen met zijn alle een kijkje bij deze vindplaats. Meer rode rotsen, een spetterend uitzicht en voor het eerst zien we mensen die souveniers aan touristen proberen te sluiten. Mooie stenen met fossielen erin, je mag zoiets echter niet kopen en meenemen naar Nederland. Uiteraard wel begrijpelijk!!!

Na zand, zand en nog meer zand verandert het landschap en is er ijs. Een groene kloof met een hoop runderen, schapen. Er is een gletsjer, ijs in de woestijn! We wandelen door de kloof totdat er een soort van zandstorm opzet. Snel onze tenten opzetten (je wordt er handig in, zelfs met de wind) en lekker eten.

Nog een gletser de volgende dag. Spekglad en meer dan een meter dik. Adembenemend mooi! En zo onwezelijk... De temperatuurswisselingen in de Gobi zijn enorm, het ene moment rijst het kwik tot ver boven de 30 graden terwijl het het volgende moment onder de 10 graden is. Veel kleren in veel laagjes vormen een oplossing voor dit probleem. Haha.

Na een bezoekje aan de stad trekken we verder. Eten inkopen, snel internetten (probleem met mijn memory kaart, een goed excuus om achter een PC te kruipen en we kunnen weer op pad. In de avond slaap ik voor het eerst in een ger, een van de traditionele Mongoolse tenten. Die dingen zijn best groot en comfortabel, groot genoeg voor 6 man om in te koken en te slapen (er is zelfs ruimte over), alleen het plafond is een beetje laag.

In dit deel van de woestijn liggen allemaal zandduinen, welke toch wel meer dan een metertje of 10 hoog zijn. De patronen in het zand zijn fascinerend, zeker vanaf de rug van een kameel. Niet mijn eerste tochtje op de rug van zo'n beest (ik heb dit ook in Jordanie gedaan), maar het blijft leuk! Het is nu ook minder eng wanneer de kameel opstaat en gaat liggen (zo'n beest is best hoog), gewoon omdat je weet wat je te wachten staat. Diederik en ik proberen de kameeldriver wat Engelstalige liedjes te leren, zingend op een kameel door de woestijn, jippie. Hurray, hurray, it's a holi-holi-day. (Een van de liedjes die we keer op keer in het busje hebben moeten horen:-))

Is het mogelijk dat het zoveel regent in een woestijn dat zich een riviertje voort? Ja. En is het mogelijk dat er over deze stroom geen bruggen zijn? Uiteraard. En is het ook mogelijk dat je vervolgens met de bus blijft steken! JAAAA!!!! Oeps.

Duwen en trekken heeft geen zin, de stroom is te sterk om de bus uit te graven. Het water is koud aan onze blote voeten en we zakken tot over onze enkels weg in de blubber. Zoekend naar stenen om onder de wielen te leggen. Intussen gaat de chauffeur op zoek naar nomaden die ons wellicht kunnen helpen. Bij een ger in de buurt lenen we een hoop hout en met een geimproviseerde hefboom lukt het ons de bus op te lichten (het Mongoolse woord voor omhoog, oerk, vergeet ik niet snel!) en de bus te bevrijden. Op de kant zit de Nomade man lachend toe te kijken. Zou ik hetzelfde gedaan hebben? Komisch is het wel, met name na afloop.

Veel te laat in de avond arriveren we in een stadje waar we de nacht in een ger doorbrengen. Raar eigenlijk, Mongoolse nomaden die in een tent in de stad wonen. Mobiel zijn, maar ook weer niet. Die de 'vrijheid' van een tent verkiezen boven een huis. Het doet me enigszins denken aan een woonwagenkamp in Nederland...

Voor het eerst in mijn leven kook ik in een ger op een vuur van koeien- en schapenpoep. Het vergt best wat moeite om het geheel brandende te houden, lekker poken als in een BBQ werkt alleen averechts. De pasta wordt echter gaar, ik kan het wel.

Inmiddels zijn we de woestijn uit, het landschap wordt steeds groener en bergachtiger. We komen de eerste yaks tegen. De kuddes schapen, geiten en paarden worden steeds groter en het gebied wordt iets dichtbevolkter, al is dat heel erg relatief: Mongolie is zo uitgestrekt en leeg! In de middag nemen we een kijkje hoe een nomadefamilie geiten melkt. Ik waag een poging, welke best succesvol is, ook al is de opbrengst best laag. Natuurlijk worden we uitgenodigd in de ger voor kaas en gefermiteerde melk. Het smaakt raar, die melk met alcohol, maar vies is anders.

De laatste avond kamperen we weer in een kloof, eentje met stromend water en een hoop grote keien die her en der verspreid liggen. Het kleine riviertje is erg koud, maar een verfrissende wasbeurt is meer dan welkom.

De laatste dag rijden we via twee kloosters, waaronder Erdene Zuu, terug naar Ulan Bataar. Erdene Zuu, het oudste en grootste Buddhische klooster van Mongolie, is erg mooi. Verschillende tempels zijn omringt door een muur met in totaal 180 stupa's. Een aantal tempels is tijdens het communistische bewind verwoest. Er wordt druk gecollecteerd om alles weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Aan de ene kant is dat natuurlijk wel bijzonder om te zien hoe het ooit was, maar om de een of andere reden vind ik die 'nieuwbouw' toch minder opwindend. Met name de Chinezen hebben hier overigens een handje naar, gewoon de zaak platgooien en dan weer opnieuw beginnen met bouwen. Hoezo authentiek?